De gemeenteraad heeft in artikel 2.4.6. van de algemene plaatselijke verordening (APV) het College de bevoegdheid gegeven gebieden aan te wijzen waarbinnen het verboden is alcoholhoudende drank te nuttigen of softdrugs te gebruiken.

Ambtelijke navraag leert ons dat “het gebied dat [hiertoe] aangewezen is: bebouwde kommen van de gemeente Meppel.”

Voorts vernemen wij uit de antwoorden van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) aan het Tweede Kamerlid Bouwmeester “Een gebruiksverbod in de APV kan betrekking hebben op bepaalde plekken, straten of wijken, maar kan niet het hele grondgebied van een gemeente omvatten. Een dergelijk ruime invulling van het gebruiksverbod zal voor de bestuursrechter geen stand houden omdat dit niet proportioneel is ten opzichte van het handhaven van de openbare orde.”

GroenLinks hecht sterk aan de proportionaliteit van de inzet van deze maatregel ten opzichte van het handhaven van de openbare orde. Met Minister Opstelten is de fractie van mening dat een dergelijke maatregel gericht moet worden ingezet.

Daarom de volgende vragen aan het College:

1. Is het College van mening dat het verbod conform art. 2.4.6. APV in de gehele bebouwde kommen van de gemeente Meppel proportioneel is?

2. Zo ja, kan het College toelichten hoe zich dit standpunt verhoudt tot de uitspraak van Minister Opstelten in antwoord op vragen van het Kamerlid Bouwmeester?

3. Zo nee, is het College voornemens deze gebiedsaanwijzing te herzien, op een wijze dat de proportionaliteit beter gewaarborgd is?